Het onweer

 

Een zware hitte drukte op de stad.

De mensen zaten buiten wat te praten,

van eten, drinken, trouwen, dit en dat.

Wat komen ging had niemand in de gaten.

 

Binnen was de hitte niet te dragen.

Ik ging dus naar de duinen om te lezen:

het stuk waarin de leerlingen Hem vragen

wat het teken van Zijn komst zal wezen.

 

Plotseling werd de hemel duister.

Het was alsof de zon ging verdwijnen,

in de verte begon de zee te deinen.

 

De wind voerde wolken met zich mee:

daaruit kwam de bliksem in zijn luister

en scheen van de stad tot aan de zee.