Gethsémané

 

Toen begon Hij bang en verontrust te raken

en zei ons dat Zijn ziel bedroefd was tot de dood.

Hij wilde verderop gaan bidden in Zijn nood:

wij zouden achterblijven om met Hem te waken.

 

Jakobus en Johannes zaten aan weerszijden.

Mijn zwaard lag naast mij op de grond en ik gedacht

Zijn woord dat allen zouden struikelen die nacht.

Maar ík zei dat ik Hem zou volgen in Zijn lijden.

 

Toen Hij terugkwam waren wij in slaap gevallen.

Hij vroeg of wij niet één uur met Hem waken konden:

de geest werd moedig, maar het lichaam zwak bevonden.

 

Mijn ogen werden zwaar van droefheid en berouw.

Als laatste zijn mij nog Zijn woorden ingevallen

dat ik Hem vóór de morgen driemaal looch’nen zou.