In de spreekkamer van de Stoa

Een man komt op gesprek bij een filosoof. Deze vraagt hem naar zijn omstandigheden. Heeft hij misschien vrouw en kinderen? De man bevestigt dit. ‘Hoe gaat het met hen?’, vraagt de filosoof. ‘Beroerd’, antwoordt de man. De filosoof vraagt hoe dat komt. Mensen trouwen toch niet en krijgen toch geen kinderen om ongelukkig te worden?

De man antwoordt dat hij weinig geluk heeft met zijn kinderen. Onlangs was zijn dochtertje ernstig ziek. Hij hield het niet uit aan haar ziekbed en is het huis uit gevlucht, totdat iemand hem kwam vertellen dat het weer goed met haar ging. ‘Denk je dat je daar goed aan gedaan hebt?’, vraagt de filosoof. De man antwoordt dat het hem in ieder geval heel natuurlijk lijkt. De filosoof vraagt de man hem ervan te overtuigen dat zijn gedrag natuurlijk was. Hij zal de man er dan op zijn beurt van overtuigen dat alles wat in overeenstemming met de natuur wordt gedaan ook goed is.

Dit gesprek vond bijna tweeduizend jaar geleden plaats in Nicopolis, een stad in het noordwesten van Griekenland. De naam van de filosoof was Epictetus, die in deze stad een school had waar hij de stoïsche filosofie onderwees. De vader was een functionaris uit Rome. Hij was Epictetus in zijn school komen opzoeken om over een persoonlijk probleem te spreken. In dit artikel zal ik eerst het leven en de filosofie van Epictetus schetsen. Vervolgens zal ik dieper ingaan op het gesprek tussen Epictetus en de vader. Ik zal mij afvragen hoe Epictetus de vader begeleidt bij het zoeken naar een antwoord op de vraag of hij er goed aan heeft gedaan om het ziekbed van zijn dochtertje te verlaten. Ten slotte stel ik de vraag wat wij vandaag de dag van de filosofie van Epictetus kunnen leren.

Lees het volledige essay hier.


Théodore Galle, Epictetus (1605, British Museum)