οἱ λέγοντες τὸ ἓν ἀρχὴν εἶναι καὶ οὐσίαν καὶ στοιχεῖον πάντων
– Aristoteles, Metafysica
Eén is van alle getallen en dingen de godd’lijke oorsprong:
want in de koude leegte van de oneindige ruimte
lagen de punten, die tot lijnen werden verbonden.
Waar twee lijnen door een derde werden gesneden,
vormden zich vlakke figuren met drie zijden en hoeken:
driehoeken die de stelling van onze meester bewaren.
Deze nu voegden zich samen tot de vier elementen:
scherp vlammend vuur en aarde, lucht en bewegelijk water,
In verhouding mengden zich die tot het bolvormig lichaam
van het wezen dat alles omvat: de levende kosmos.