Epicurus

De Griekse filosoof Epicurus werd in 341 v. C. geboren op het eiland Samos vóór de kust van het huidige Turkije. Hij had ouders die uit Athene kwamen, zijn vader was leraar en zijn moeder priesteres. Ook had hij nog drie broers die later zijn filosofische leer zouden volgen. Epicurus zou al op jonge leeftijd geïnteresseerd zijn geraakt in de filosofie. Toen hij 32 jaar oud was, werd hij eerst leraar in de stad Mytilene op het eiland Lesbos. Na vijf jaar verhuisde hij naar Athene, waar hij met zijn vrienden een filosofische leefgemeenschap begon in een tuin buiten de stad. Op de poort van deze tuin zou de volgende spreuk hebben gestaan: ‘Vreemdeling, hier zal het voor u goed toeven zijn, het hoogste goed hier is het genot.’

Volgens Epicurus was het hoogste goed in het leven het genot. Met genot bedoelde hij echter in de eerste plaats de afwezigheid van pijn in het lichaam en onrust in de ziel. De afwezigheid van lichamelijke pijn kan bereikt worden door een eenvoudig leven te leiden. Zo schrijft Epicurus in een brief aan een vriend of deze hem een stuk kaas wilde sturen, zodat hij een feestmaal kon houden. In de kleine gemeenschap van vrienden – waar overigens ook vrouwen en slaven welkom waren – leefde men sober en besteedde men de meeste tijd aan het bestuderen van de filosofie.

De onrust in de ziel kan worden weggenomen door een helder inzicht in de werkelijkheid. Volgens Epicurus is het niet nodig om bang te zijn voor de dood, want zolang wij er zijn is de dood er niet, en als de dood er is zijn wij er niet meer. Ook voor de goden hoeven de mensen niet bang te zijn. Zij bestaan volgens Epicurus wel in de lege ruimte tussen de planeten, maar hebben daar een gelukzalig leven en bekommeren zich niet om de mens.

De beoefening van de filosofie leidt tot meer inzicht in de werkelijkheid. Daardoor verkrijgen we gemoedsrust en kunnen we een gelukkig leven leiden. Epicurus schrijft daarom in de brief aan zijn leerling Menoeceus dat niemand te jong of te oud is om te filosoferen. Men is immers nooit te jong of te oud om de ziel gezond te houden.