De blinde dichter

Aan de Laan van Meerdervoort bevindt zich een reisbureau dat gespecialiseerd is in reizen naar Egypte. Wanneer ik langsfiets krijg ik het gevoel dat alle reizigers wel kennen en dat ik hier maar het verlangen naar avontuur zal noemen. De stad en mijn lessen achter mij te laten, door de woestijn te trekken en de oude tempels te bezoeken. Mijn beste vriend heeft het er soms over dat hij een reis naar Egypte wil maken. Het land oefent een bijzondere aantrekkingskracht op hem uit en hij is belezen in de oude mythologie en de verhalen van de farao’s. Maar voordat we op reis gaan, willen we eerst stilstaan bij het werk van een andere reiziger, die vlak na de oorlog het zuiderland bezocht. Ik bedoel de dichter Bertus Aafjes, die in zijn Egyptische brieven aan Vasalis een persoonlijke sleutel biedt voor de interpretatie van de Egyptische kunst. Aafjes schrijft dat hij, toen hij in 1948 in Luxor woonde, vrijwel dagelijks met de wonderwerken van de Egyptische kunst werd geconfronteerd. Daarbij kwam hij voor een onoplosbaar probleem te staan. Het vinden van de sleutel voor deze kunst werd voor zijn gevoel een kwestie van leven en dood. Aan het einde van zijn zoektocht lag geen rationele oplossing, maar een irrationele openbaring. Wat is dit onoplosbare probleem van de Egyptische kunst en welke openbaring kreeg Aafjes?

In dit essay geef ik eerst de inhoud van de zes brieven in hoofdlijnen weer. Ik zal de omzwervingen van Aafjes in Egypte volgen: zijn verblijf in Luxor en zijn bezoek aan de tempel van Karnak; zijn interpretatie van de kolossale zuilenhal en van de Egyptische reliëfs; zijn reis naar Thebe en zijn ervaring in de rotsgraven der edelen; zijn vertaling van een potscherf met liefdesgedichten; ten slotte zijn tocht naar Memphis, waar hem het geheim van de Egyptische kunst wordt geopenbaard. Vervolgens onderzoek ik de sleutel van Aafjes vanuit een wetenschappelijk perspectief en omschrijf ik het probleem van de Egyptische kunst waar Aafjes mee worstelde. Ten slotte bespreek ik het motief van de blinde dichter, dat Aafjes gebruikt om het geheim van de Egyptische kunst aan de lezer te onthullen.

Lees het volledige essay hier.


Bertus Aafjes, Egyptische Brieven (Meulenhoff, 1986).

Grafschildering, Tombe van Nakht (TT52), Sheikh Abd el-Qurna.

The Dutch landscape in the poetry of Ida Gerhardt

Ida Gerhardt (1905 – 1997) was a Dutch poet and classicist who shared with an older generation of poets – the Movement of Eighty and the symbolists – a love of classical antiquity that inspired her poetry all her life. Her collected works comprise two volumes. Reading through them you will find the waters and plains, the clouds and light of the Dutch landscape, allusions to classical works and reflections on her work as a high school teacher. Her work possesses a stern, marble-like character, her poems are written in a traditional style with care for rhyme and rhythm, her imagery is influenced by the Greek and Latin poets whom she called the ‘bread and cup of my youth.’ She wrote her dissertation on a partial translation of Lucretius’ De rerum natura. Later in life she would
translate the Georgica by Virgil and, with the help of her life-long partner Marie van der Zeyde, the Hebrew Psalms.

In this article I will ask how Ida Gerhardt imagines the Dutch landscape in her poetry. What are the characteristic elements of the Dutch landscape that appear in her poems? And how does the world of antiquity and particularly ancient Greece influence her view of the Dutch landscape? As an introduction to these questions, I will discuss a poem that illustrates the love of Ida Gerhardt for her country. At the end of the article I have included some reproductions of paintings that are referred to in her poetry.

Read the full article here.


Johannes Vermeer, View of Delft (c. 1660-1661 – Mauritshuis)


Jan Voerman, IJssel landscape with fishers (1910-1920 Voerman Museum)

Hercules Seghers, River Valley (c. 1626 – c.1630 – Rijksmuseum)